• Nieuws
  • “Ik wil anderen de lange weg besparen die ik zelf in de psychiatrie moest afleggen”

“Ik wil anderen de lange weg besparen die ik zelf in de psychiatrie moest afleggen”

Dit artikel kwam tot stand via Zorgnet-Icuro en kadert in de artikelenreeks Depressie van Zorgwijzer, in samenwerking met Te Gek!? voor de Wellicht-campagne over depressie

ERVARINGSWERKER AAN HET WOORD

Tom Van den Abeele heeft een bipolaire stoornis: vanaf zijn 20ste kreeg hij te kampen met manische periodes, gevolgd door depressies. Hij besloot zich om te scholen tot ervaringswerker in de geestelijke gezondheidszorg en werkt nu bij PZ Sint-Alexius in Grimbergen.

Wanneer ontdekte je dat je een bipolaire stoornis hebt?
“Pas rond mijn 30ste. Maar daar ging al een heel traject van psychiatrische hulp en opnames aan vooraf. Toen ik 20 was, is mijn broer verongelukt, waarna ik voor het eerst een zware depressie kreeg. Een psychiater schreef me toen een hoge dosis Xanax voor, wat mijn eerste manische periode triggerde. Nadien begon mijn leven heel hobbelig te verlopen: studeren lukte niet goed en ik begon in de horeca te werken. Maar ik gooide me vooral volop in het uitgaansleven. Af en toe had ik manische periodes, al was ik me daar toen nog niet van bewust. Dan dronk ik wekenlang veel te veel alcohol en sliep ik hooguit drie à vier uur per nacht. Mijn lichaam en geest raakten compleet uitgeput en na enkele weken viel ik keihard in depressies. Die duurden soms een half jaar en waren zeer ernstig, waardoor ik altijd moest worden opgenomen. Rond mijn 30ste kreeg ik na een test in een psychiatrisch ziekenhuis te horen dat ik een bipolaire stoornis heb, met meer aanleg voor manische periodes. Dat is een zware diagnose, omdat het niet te genezen valt. Maar sindsdien gaat het veel beter met mij: ik kreeg de juiste medicatie, maar vooral ook handvaten om ermee te leren omgaan.”

Hoe kwam je op het idee om als ervaringswerker aan de slag te gaan?
“Na mijn laatste opname in 2014 kon ik terecht in het psychotherapeutisch dagcentrum van de Alexianen in Leuven. Daar kwam ik bij een fantastisch team terecht en kreeg ik zeer fijne therapieën. Toen mijn begeleiding ten einde liep, vroeg een van de hulpverleners of ik mijn verhaal wilde vertellen aan studenten verpleegkunde. Dat viel heel goed mee, dus nadien gaf ik nog geregeld presentaties voor studenten. Op een bepaald moment vroeg iemand of ik me niet beter zou omscholen tot ervaringswerker in de geestelijke gezondheidszorg. In 2015 ben ik aan die opleiding begonnen aan de UCLL Hogeschool.”

Niet veel later kon je al professioneel aan de slag.
“Nadat ik even als vrijwilliger had gewerkt, zag ik eind 2015 een vacature voor een ervaringswerker bij Zorggroep Sint-Kamillus in Bierbeek. De toenmalige directeur patiëntenzorg was helemaal mee in het verhaal van ervaringswerkers en herstelgerichte zorg, dus ik heb daar heel veel mogen doen. Zo heb ik in duo met een andere hulpverlener een opleiding Herstelgerichte Zorg gecreëerd, die uiteindelijk een verplichte module werd voor álle medewerkers. Daarnaast zetelde ik in allerlei werkgroepen: rond vrijheidsbeperkende maatregelen bijvoorbeeld, of rond signaliseringsplannen en crisiskaarten. Die laatste zijn trouwens uitgerold in heel het ziekenhuis: een fantastische prestatie.”

Werkte je ook samen met patiënten?
“Ja. In het begin was dat beperkt, met één praatgroep per week. Maar dat werd steeds meer. Na een tijdje mocht ik een inloophuis creëren, een laagdrempelige ontmoetingsplek waar patiënten van alle afdelingen zomaar binnen en buiten konden lopen. Daar stonden onder meer computers, een pingpongtafel én de grootste tv van het hele ziekenhuis. In de geestelijke gezondheidszorg is er vaak een tekort aan humor. Dus organiseerde ik een wekelijks lachuurtje met dvd’s van Philippe Geubels, Urbanus en andere komieken. Op een bepaald moment stelden enkele patiënten voor om een fuif te organiseren. Ik zorgde voor drankjes, chips en alle apparatuur, zij voor de muziek. Zo hebben we een aantal geweldige middagen gehad, op vrijdag van 13 tot 17 uur. Patiënten en begeleiders stonden daar samen plaatjes te draaien en te dansen: fantastische momenten. Als ervaringswerker probeerde ik toch wat uit mijn vaste taken en rollen te treden en verlichting te brengen, om een opname voor patiënten aangenamer te maken.” 

Wat is je grootste meerwaarde als ervaringswerker?
“Het belangrijkste verschil met reguliere hulpverleners is dat ik heel open kan praten over mijn eigen kwetsbaarheden en ervaringen in de psychiatrie. Daardoor is het contact met patiënten anders. Ik zal zeker niet beweren dat wat ik doe beter of belangrijker is, maar het is een goede aanvulling. Ik sta vaak iets dichter bij patiënten - al heb ik het zelf liever over ‘mensen in opname’. Maar de essentie van mijn job is toch dat ik hen de lange weg wil besparen die ik zelf in de psychiatrie moest afleggen. Ik hoop dat ik hen wat sneller in de juiste richting kan helpen. En ik wil de patiënten ook een stem geven in de psychiatrie.”

Een opname lijkt wel het laatste taboe. Terwijl het echt iedereen kan overkomen.

Heb je soms weerstand gevoeld van collega-hulpverleners?
“Zelden. Bij Sint-Kamillus heb ik op veel verschillende afdelingen gewerkt, en slechts op één plek voelde ik dat. Op mijn eerste werkdag zei een collega: ‘vanaf nu zal je ook dingen moeten verbieden aan de patiënten’. Dat raakte mij echt. Alsof dát de essentie van de job is. Gelukkig had ik toen al verschillende jaren ervaring en stond ik vrij stevig in mijn schoenen. Er leven wel wat vooroordelen over ervaringswerkers, maar uiteindelijk heb ik ook op die afdeling mijn meerwaarde kunnen bewijzen en is iedereen bijgedraaid. Ze hadden gewoon wat meer tijd nodig.”

Intussen ben je van job veranderd.
“Doordat ik verhuisde, werd de afstand naar het werk vrij pittig. Dus toen ik een vacature zag bij PZ Sint-Alexius in Grimbergen, trok dat mijn aandacht. Bovendien sprak het takenpakket me erg aan: de herstelgerichte zorg in het hele ziekenhuis implementeren, helemaal van nul. Dat leek me een heel fijne uitdaging. Ik werd aangenomen en ben er nu stafmedewerker: een mooie erkenning van mijn rol als ervaringswerker. Op dit moment ben ik een opleiding over herstelgerichte zorg aan het ontwikkelen, die we op elke afdeling zullen geven. En ik zetel ook in enkele werkgroepen, onder meer rond ethiek en vrijheidsbeperkende maatregelen. Heel boeiend.

Het is een halftijdse functie; daarnaast kon ik ook aan de slag bij het mobiel team van het ziekenhuis. Daar ben ik de eerste betaalde ervaringswerker, maar het team heeft me meteen met open armen ontvangen. Het voelt een beetje alsof de cirkel rond is: zelf ben ik als patiënt ook begeleid door een mobiel team, waardoor een opname vermeden kon worden. Ik ben blij dat ik nu iets kan terugdoen, onder meer door mensen te helpen om hun sociaal netwerk te vergroten en de band met hun familie en context te versterken.”

Jullie hechten veel belang aan de ‘familiereflex’. Wat is dat precies?
“Dat is een volledig uitgewerkte methodiek om familie en naasten meer te betrekken bij de behandeling, vanaf het intakegesprek. Door hen warm te ontvangen, naar hen te luisteren en hen psycho-educatie te geven. Vroeger gebeurde dat veel te weinig. Mijn eigen familie werd zelden geraadpleegd toen ik opgenomen werd. Dat heeft er mee voor gezorgd dat ik zo lang moest wachten op een correcte diagnose. Toen mijn zussen toch eens werden uitgenodigd voor een gesprek, werd meteen veel duidelijk. En toen een van hen tijdens een gesprek met een hulpverlener zei dat ik in mijn manische periodes heel arrogant was en dat ze niet wilde dat haar kinderen - met wie ik een goede band heb - mij dan zagen, heb ik echt de klik gemaakt. Ik wilde me laten behandelen, om geen mensen te verliezen. Dat ik intussen zo stabiel ben en een normaal leven kan leiden - voltijds werk, samenwonen met mijn vriendin, fijne hobby’s, een goede vriendenkring - komt ook omdat mijn omgeving heel goed weet wat een bipolaire stoornis is en hoe ze mij daarin kunnen ondersteunen. Dat probeer ik lotgenoten ook duidelijk te maken: zoek de juiste hulp en laat je ondersteunen door je netwerk. Dan kun je er sterker uitkomen.”

Alleen ervaren velen nog het taboe dat rond psychische problemen hangt. Had je dat ook?
“Helaas wel. Op een bepaald moment heb ik me zelfs laten opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis, zonder dat iemand het wist. Nu geef ik sessies aan patiënten die net opgenomen zijn, over stigma en zelfstigma. Hoe kun je erover vertellen aan vrienden, familie en collega’s? Wat vertel je? Waar doe je dat? Ik merk dat zelfs bij jongeren het taboe nog groot is. Over depressie praten, of zeggen dat je naar een psycholoog gaat: dat wordt nu beter aanvaard. Maar een opname lijkt wel het laatste taboe. Terwijl het echt iedereen kan overkomen.”

TEKST: STEFANIE VAN DEN BROECK • BEELD: SOPHIE NUYTTEN
Maart 2022

© Zorgwijzer van Zorgnet-Icuro



Lees ook de andere artikels in deze Zorgwijzer-reeks over depressie, i.s.m. Te Gek!?: 

Terug